Mentale kenmerken

Denkstijl

In deze fase weten de sporters waarmee ze bezig zijn en hebben ze hun keuze om doorgedreven te trainen gemaakt. Ze hebben gekozen voor iets waarvan ze denken te weten wat het is. Keuzes worden vaak besproken en beïnvloed door vrienden en leeftijdsgenoten omdat op dit moment leeftijdsgenoten en ‘idolen’ de belangrijkste rolmodellen zijn. Door de hogere belasting kan twijfelgedrag, bokgedrag of discussiegedrag optreden. Dat is normaal. Dit kadert binnen pubergedrag waarin stemmingswisselingen en meer extreme reacties op slagen en falen vaker voorkomen.

Opbouw zelfbeeld & zelfvertrouwen

Jongeren richten zich in deze fase op het vormen van hun identiteit en zijn veel met zichzelf bezig. Twijfels over het eigen zelfbeeld en faalangst kunnen hier gevolgen van zijn. Ze hechten veel belang aan wat leeftijdsgenoten van hen vinden, dus een goede groepshechting is essentieel. Vaak zoeken ze gelijkenissen met leeftijdsgenoten, eerder dan verschillen. ‘Anders-zijn’ wordt als bedreigend gezien. De groeispurt kan daarom zowel een emotionele en sociale impact hebben. Zich bewust worden van veranderingen in het eigen lichaam gaat soms gepaard met heel wat gevoelens en emoties. Zeker meisjes hechten veel belang aan hun lichaam en worden best omzichtig aangepakt. De trainer staat voor een extra uitdaging om op een gepaste manier met die uitgesproken emoties om te gaan en de sporter daarin te begeleiden. Besef dat elke opmerking hierover op deze leeftijd hard kan binnenkomen, dus denk goed na welke boodschap je op een goed gekozen moment over dit onderwerp wilt geven. Er is hier geen plek voor negatieve opmerkingen in groep, een positieve trainingsomgeving is noodzakelijk.

Spanningsmanagement

Impulscontrole (aan bepaalde stimuli of opwellingen kunnen weerstaan of ze uitstellen) is nog niet volledig ontwikkeld. Het emotionele brein heeft overmacht op het rationele brein, waardoor de jongeren soms heftige emotionele reacties uiten (positief en negatief). Die emoties worden zeer intens gevoeld en ze kanaliseren kan inspanning kosten.

Een goede band met de trainer is essentieel voor het geloof in het eigen kunnen, en het aftoetsen van het eigen werkelijkheidsbeeld en toekomstbeeld. Het genuanceerd leren kaderen en het realistisch, open evalueren van prestaties onder begeleiding van een trainer maar met eigen inbreng, is belangrijk om de verwachtingen naar volgende prestaties juist te houden. Daarnaast kunnen mindfulness/zintuiglijke oefeningen of diepere ontspanningsoefeningen helpen.

Concentratie, aandacht & focus

Gezien het denken zich nog steeds verder ontwikkelt en er op deze leeftijd al meer toekomstgericht gedacht wordt over implicaties op het eigen leven, en dat er rekening gehouden wordt met wat anderen denken, kan de taakfocus makkelijk verslappen. Het is belangrijk dat de sporter zich bewust is van alle mogelijke afleiders, dit aanvaardt, maar zich oefent in het zich opnieuw focussen op training. Het ruimere denkwerk blijft buiten de sporthal. Als de trainer de beslommeringen toch erkent en er aandacht aan schenkt aansluitend aan een training, helpt dit vaak om de focus terug te vinden.

Motivatie

Sporters kunnen in deze fase heel gemotiveerd zijn en zich heel toegewijd inzetten om hun doel te bereiken. Maar motivatiedipjes kunnen voorkomen. De sporters zijn zeer gevoelig voor beoordeling door anderen (trainer, leeftijdsgenoten) en voor bevestiging door kortetermijnresultaten (slagen/falen). Sporters hebben in deze fase soms de neiging om vaardigheden waar ze minder goed in zijn te vermijden/ontlopen. Belangrijk is om hier met duidelijke doelstellingen te werken die procesgericht zijn en hun progressie duidelijk te maken, alsook een ontwikkelingsplan te hebben dat aan bepaalde resultaten gekoppeld is.

Voor de motivatie is het belangrijk dat de sporters mee inspraak hebben over dat plan en dat ze het niet opgelegd krijgen. Ze moeten het volledig zelf zien zitten en de haalbaarheid als 70-75% ervaren. Formeel herhaaldelijk overleg rond die doelen is noodzakelijk met het oog op aanpassing, dialoog en bijsturing, rekening houdend met de sociale noden van die leeftijd. Voelt hun sportleven haalbaar? Het een stukje ‘opgeven’ van het sociale leven kan bij sommigen op de motivatie wegen.

Inbeelding & visualisatie

Het arsenaal aan visualisatie- en inbeeldingsoefeningen kan op deze leeftijd zeker uitgebreid worden. Het kan ook gebruikt worden bij spanningsmanagement, het opbouwen van zelfvertrouwen, bij blessures en in wedstrijdroutines. Structuur inbouwen is een must, want visualisatie en inbeelding werken beter als je dat gericht traint en toepast.