Sportspecifieke training

In de fase Doorgedreven training leren de sporters vaardigheden ter voorbereiding van wedstrijddeelname in de seniorencategorie van hun discipline.

Net als in de voorgaande fase, Gerichte training, kunnen ook in deze fase bepaalde sporters volop aan hun groeispurt bezig zijn. Tijdens deze groeispurt hebben sporters een verhoogde blessuregevoeligheid. Daarom is het belangrijk bij het leren van deze gevorderde oefeningen de verhouding tussen ‘zacht trainen’ en ‘hard trainen’ aan te passen aan de ontwikkeling van de sporter. Met ‘hard trainen’ wordt het trainen in wedstrijdsopstelling bedoeld. Tijdens ‘zacht trainen’ wordt de impact op het lichaam verminderd door af te wijken van de wedstrijdsituatie door bijvoorbeeld op een trampoline te oefenen i.p.v. op een tumblingbaan, landingen in een valkuil te doen i.p.v. op een landingsmat …

Trainers, ouders en sporters moeten geduld tonen wanneer vlug groeiende sporters een vermindering in trainingscapaciteit en vaardigheid vertonen. Door de plotse verandering in lengte van ledematen en lichaamsverhouding kunnen algemene en specifieke vaardigheden tijdelijk verminderen. Het kan zijn dat basisvaardigheden en -technieken opnieuw meer focus vereisen om die veranderingen op te vangen.

Vaardigheden

  • De algemene voorbereiding start met het herhalen en verfijnen van basiselementen en reeds gekende elementen. Dit worden ‘routine-elementen’.
  • In de specifieke voorbereiding wordt dit aangevuld met het trainen van nieuwe elementen en skills. Als de trainer de sporter informeert over onderliggende bewegingsprincipes tijdens het aanleren van nieuwe elementen of skills, verhoogt het inzicht van de sporter in de beweging. Dit kan een positief effect hebben op het (tempo van het) aanleerproces en de uiteindelijke uitvoering. Ook de eerste stappen in het aanleerproces van de meest complexe elementen start in de fase Doorgedreven training. Op die manier neemt het aantal vaardigheden die de sporter beheerst toe en kan de moeilijkheid van een (wedstrijd)oefening stijgen.
  • Aan het einde van de specifieke voorbereiding wordt geëvolueerd naar langere beurten, meer combinaties en deeloefeningen.
  • Tijdens de wedstrijdperiode komen volledige wedstrijdoefeningen, proeven en reeksen aan bod. De weken voorafgaand aan de voorbereidende wedstrijden moeten wedstrijdoefeningen nog niet te vaak herhaald worden. Het is belangrijk om veilig en met voldoende vertrouwen naar de wedstrijd te gaan, maar de oefeningen of proeven moeten in deze fase nog niet stabiel zijn. De tijd die je minder spendeert aan wedstrijdoefeningen, kan dienen voor het verfijnen van technieken, het corrigeren van fouten en het aanleren van nieuwe elementen of skills. De wedstrijden liggen vaak gespreid over een langere periode. Als de sporters tijdens de voorbereidende wedstrijden al op hun top en volledig stabiel zijn, is het moeilijk om dat niveau continu aan te houden. Bovendien is dat eentonig en blijft er weinig ruimte over om progressie te boeken tijdens de wedstrijdperiode.

Communiceer deze opbouwende aanpak duidelijk aan de sporters door specifieke doelen vast te leggen binnen hun mogelijkheden.

Expressie en ritme

  • Het ritme in (deel)bewegingen moet worden benadrukt: loopritme, ritme in een opeenvolging van elementen, ritme in eenzelfde element …
  • Sporters leren emoties en persoonlijkheid te leggen in bewegingen. Zo ontwikkelen ze hun persoonlijke creativiteit en expressie.
  • In bepaalde disciplines is het een grote meerwaarde om ballettraining, expressie en choreografie te integreren in de trainingstijd.