Mentale kenmerken
Jongeren:
- Het abstracte denken is ontwikkeld, dus je kan deze jongeren al vragen om stil te staan bij hun denken en andere perspectieven in te nemen.
- Qua motivatie zijn ze op zoek naar hun eigen ruimte (autonomie): het meedenken met de trainer kan hier belangrijk zijn, omdat ze dan het gevoel krijgen betrokken te worden bij hun eigen leerproces. Ook het bevragen van hun mening geeft hen een gevoel van belangrijkheid.
- Wat de concentratie betreft, kunnen deze jongeren zeker tot 30 minuten hun aandacht gericht bij een oefening houden. Toch zit het speelse er op jongere leeftijd soms nog in, zodat afwisseling kan bijdragen tot een hogere plezierbeleving. Plezier ervaren en samen met leeftijdsgenoten leuke dingen aangeleerd krijgen en doen, is de hoofdfocus.
Volwassenen:
- Jongvolwassenen hebben vaak hun eigen mening en vinden het belangrijk dat er echt naar hen geluisterd wordt.
- Aangehouden concentratie zit normaal goed bij een normaal functionerend persoon.
- Volwassenen maken zelf een keuze, zetten zelf doelen voorop en kunnen ook wel inschatten wat dit voor hun leven betekent, dus de zin voor realisme is er. De trainer kan hierover echt in dialoog gaan om objectief de meningen aan elkaar af te toetsen of naast elkaar te zetten.
- Perspectieven van anderen innemen lukt heel goed, dus ze kunnen overtuigd worden mits goede duiding, uitleg en een duidelijk doel dat je als trainer voor hen voor ogen hebt.
- Doordat het zelfinzicht al vrij ver gevorderd is, zie je dat er vaak al voldoende kennis is over hoe ze zichzelf kunnen managen op het vlak van spanning.
Senioren:
- De sportieve identiteit van een persoon verandert in deze levensfase: wat beteken ik nog en wie ben ik nu als sporter? Senioren zoeken via de sport een positieve invulling voor hun totaalidentiteit “ik ben een sportieve senior”, “ik hoor bij een groep”, “ik durf/kan nog dingen die leeftijdsgenoten niet meer kunnen”.
- Het mentaal aanvaarden van het eigen lichaam dat mindere mogelijkheden heeft, is een belangrijk item om aandacht voor te hebben. De ene persoon kan hier beter zijn grenzen in aanvaarden dan de andere. Dat kan dus enerzijds voor overmoed of anderzijds voor onder-stimulatie zorgen. Als trainer kun je door dialoog goed weten met welk soort persoon je te maken hebt om iemand gepast naar het maximum van de eigen mogelijkheden te begeleiden.
- Senioren hebben de neiging om zich te vergelijken met leeftijdgenoten. Het is belangrijk als trainer om hen telkens terug te leiden naar hun eigen proces, naar wat zij aan mogelijkheden hebben.
- Het vooruitdenken over wat er misschien kan misgaan, kan een gevolg zijn van het aanvoelen dat het lichaam voor een stuk niet meer de mogelijkheden van vroeger heeft en dat kan angst uitlokken.
- De motivatie van deze leeftijdsgroep zal vaak hoog zijn, gezien ze vanuit een specifieke overtuiging en reden kiezen om op die leeftijd een sport te beoefenen. Duidelijkheid rond de intrinsieke doelen die een persoon heeft, is een must als trainer. Het gevoel nog dingen te kunnen bereiken in hun sport is een grote motivator.