Mentale kenmerken

Denkstijl

Op deze leeftijd denken en interpreteren kinderen letterlijk en concreet. Ze leven en denken in het hier en nu, over wat er is op het moment waarin ze zitten. Ze kunnen zich niet in iemands plaats stellen of inleven, ze zijn dus egocentrisch en snappen geen sarcasme of ironie.

Voor het kind naar school gaat, leert het hoofdzakelijk door te spelen. Op school begint het meer systematisch te leren volgens de planning van de leerkracht. Geleidelijk aan verbeteren het begrip van getallen, het geheugen en de aandacht. Op het vlak van taal verbetert hun zinsbouw en hebben ze een steeds groter wordende woordenschat.. Doelgerichte en duidelijke instructies met eenvoudige woordkeuze en korte eenvoudige zinsconstructies begrijpen ze het best.

Motivatie

Van 0 tot 4 jaar zijn kinderen uitsluitend gericht op wat ze kunnen. Ze zijn zeer taakgeoriënteerd. Vanaf 5 à 6 jaar (tot rond 12 à 13 jaar) komt de vergelijking met leeftijdsgenootjes op gang. Externe druk kennen/voelen ze op die leeftijd nog niet. De diepste motivatiebronnen zijn passie, plezier en uitdaging. Zingen vinden ze aangenaam.

Opbouw zelfbeeld & zelfvertrouwen

Falen of fouten maken vindt het jonge kind ‘normaal’. Het is pas als het door anderen betiteld wordt als ‘slecht’, dat dit een invloed zal hebben op het eigen denken over wat ze kunnen. Ze zoeken nu gewoon bevestiging bij hun trainer. Ze houden ervan dat goede dingen benoemd worden en slagen graag in wat ze doen.

Concentratie, aandacht & focus

Jonge kinderen snel afgeleid en toevallige prikkels verstoren makkelijk hun aandacht. Tien minuten concentratie is voor een zesjarige het maximum.

Spanningsmanagement

Bij deze leeftijdsgroep is er nog weinig nood aan spanningsmanagementtechnieken. Het spontaan fysiek actief kunnen zijn, met veel afwisseling en beweging, geeft kinderen genoeg ruimte om hun massale energie te kanaliseren.

Inbeelding & visualisatie

Jonge kinderen beschikken vaak van nature over een goede portie fantasie en spelen graag rollenspelen. Dat prikkelt hun plezierbeleving, nieuwsgierigheid en gevoel van uitdaging. ‘Doen alsof’-spelletjes vinden ze geweldig. Peuters en kleuters kunnen nog geen volledig onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Ze geloven dat levenloze objecten (zoals knuffeldieren) een leven hebben en net zo kunnen denken als mensen.