Fysieke training

In deze fase is het belangrijk dat fysieke training steeds op een plezante en speelse manier aangebracht wordt, terwijl de kwaliteit van de uitvoering niet uit het oog verloren mag worden. Alle fysieke eigenschappen moeten evenwichtig getraind worden. Er kan het meest rendement verworven worden op snelheid en coördinatie.

Kracht

Er wordt in deze fase sterk ingezet op houdingsscholing, zowel statisch (bv. gebogen schelphouding in ruglig) als dynamisch (bv. aanleren van de courbettebeweging). De voorkeur gaat uit naar een grote variatie aan functionele krachtoefeningen. Het woord ‘functioneel’ verwijst naar het gebruik van (een deel van) het eigen lichaamsgewicht als weerstand, om zo de grote spiergroepen (armen, benen, buik en rug) te versterken.

Er wordt in deze fase dus nog niet gewerkt met extra gewichten. Kracht wordt speels ontwikkeld door te klimmen, klauteren, trekken, duwen, springen, steunen, dragen en werpen. Daarnaast kunnen ook basiskrachtoefeningen aangeboden worden in vereenvoudigde vorm, zoals pompen op de knieën, optrekken terwijl voeten op een verhoog liggen, muurzitten in squathouding …

Lenigheid

Voldoende lenigheid is een basisvereiste om basisbewegingen in gymnastiek op een correcte manier te kunnen aanleren. Lenigheid is gewrichtsgebonden en varieert heel erg van kind tot kind. In deze fase start de lenigheidstraining van alle belangrijke gewrichten en spiergroepen met steeds voldoende aandacht en respect voor de pijngrens van de sporter. De pijngrens mag nooit overschreden worden. Om blessures te vermijden, moet de amplitude in een statische lenigheidshouding steeds groter zijn dan de amplitude die bereikt wordt in een dynamische lenigheidsoefening.

Cardio

Een sportles voor kinderen heeft een hoge activiteitsgraad. Spelvormen met sportgerelateerde accenten en veelzijdigebewegingsvormen met tussendoor een korte rustpauze dragen bij tot een gezonde uithouding van de sporter. Doorgedreven trainen van de aerobe uithouding (= langdurige activiteit van lage intensiteit) heeft minimaal resultaat bij kinderen in deze fase.

Coördinatie

Het leereffect van het trainen op coördinatie is vanaf 8 jaar heel groot en verdient dus heel wat aandacht. Het trainen van coördinatie is het trainen van beweeglijkheid in alle mogelijke vormen en op zo veel mogelijk manieren om de tijdsperceptie, ruimteperceptie en lichaamsperceptie van de sporters te verbeteren. Coördinatie kan zowel breed als meer disciplinespecifiek getraind worden.

Een brede scholing van de coördinatie van sporters houdt in dat niet-sportspecifieke vaardigheden (bv. lopen op handen en voeten) en vaardigheden uit andere sporten (bv. bal werpen en vangen) worden geoefend.

Bij meer specifieke training van de coördinatie worden sportspecifieke vaardigheden uitgevoerd, al dan niet met behulp van toestellen of materiaal. De maxitrampoline is een toestel dat zich zeer goed leent voor gymnastiekspecifieke coördinatietraining, maar ook andere toestellen en materialen kunnen bewust gebruikt worden voor coördinatietraining door ze bijvoorbeeld op een atypische manier te hanteren (bv. onder de balk hangen ‘als een aapje’, rad uitvoeren op een touw dat op de grond ligt).

Je kan de moeilijkheid van een oefenvorm progressief opbouwen door ‘druk’ toe te voegen, om zo het bewustzijn van tijd, lichaam en ruimte van de sporters te stimuleren.

  • Tijdsdruk voor het stimuleren van tijdsperceptie (bv. 30 keer springen in een touw in 20 seconden)
  • Precisiedruk voor het stimuleren van ruimteperceptie (bv. rad uitvoeren op een lijn)
  • Complexiteitsdruk voor het stimuleren van lichaamsperceptie (bv. rugwaarts handen en voeten lopen)

Snelheid

De kindertijd is een gunstige periodevoor het trainen van snelheid.

Door een gevarieerd aanbod van spelvormen wordt de voorwaartse, zijwaartse en multidirectionele snelheid ontwikkeld. Vooral op reactiesnelheid, startsnelheid en bewegingsfrequentie kan al systematisch geoefend worden vanaf deze jonge leeftijd.

Evenwicht

In deze fase evolueert evenwicht inoefenen van statische evenwichtsoefeningen en -houdingen op een stabiel en breed oppervlak (bv. op één been staan op de grond) naar meer dynamische oefeningen op variërende oppervlakten, al dan niet in de hoogte (bv. schaarsprong op de hoge balk).

Blessurepreventie

Voor de blessurepreventie in deze fase baseren we ons op de tien strategieën van Get Fit 2 Sport, ontwikkeld door de Universiteit Gent i.s.m. Sport Vlaanderen.

  • Doe aan rompstabilisatie

Rompstabilisatie zorgt voor sterke(re) spieren in de romp, waardoor blessures aan boven- en onderledematen vermeden kunnen worden.

  • Voer een opwarming en cooling-down uit

Opgewarmde spieren hebben een hogere mate van rek en geven een verminderd gevoel van stijfheid. Een cooling-down zorgt ervoor dat melkzuur en andere afvalstoffen worden afgevoerd uit de spieren.

  • Doe aan stretching

Stretching maakt spieren en pezen meer flexibel.

  • Voer sprong- en landingstaken technisch correct uit

Een correcte houding tijdens het landen vermijdt verkeerde belasting op enkels, knieën en rug die tot blessures zou kunnen leiden.

  • Doe aan functionele krachttraining

Voor een correcte uitvoering van functionele krachtoefeningen moeten verschillende spieren samenwerken. Die gecoördineerde manier van samenwerken is tijdens het sporten belangrijk om blessures te voorkomen.

  • Doe aan balanstraining

Balanstraining traint stabiliteit en het herstellen van evenwicht door het creëren van onevenwichtssituaties. Dit kan door te werken met balancerend materiaal (mousse kussen als ondergrond) of visuele feedback weg te nemen (ogen sluiten).

  • Zorg voor aangepast sportmateriaal, kleding, schoeisel en omgeving

Maak de juiste keuze op grond van de behoeften van de sporters en op basis van correcte informatie.

  • Vermijd hervalblessures

Het is belangrijk om tijdig in te grijpen bij de eerste signalen van blessurevorming, blessures goed op te volgen en rekening te houden met vroeger opgelopen blessures of ziekten.

  • Luister naar het lichaam

Bouw geleidelijk op en respecteer de belastbaarheid van de sporter.

  • Hanteer bovenstaande strategieën in een multifactoriële aanpak

De meest effectieve manier van blessurepreventie is een combinatie van alle voorgaande strategieën.